vrijdag 2 oktober 2015

Positionering buikligging

Er zijn verschillende posities die je kunt aannemen voor een operatie. Zo heb je de buikligging, de rugligging, de steensnedeligging en de zijligging.
Vandaag zullen we ons gaan verdiepen in de buikligging.

De buikligging wordt gebruikt voor operaties aan oppervlakkige delen van de achterzijde van het lichaam, achterste spondylodese van delen van de wervelkolom (het vastzetten van wervels aan elkaar), scoliose operaties (het rechtzetten van het ruggenmerg omdat deze nu een S-vorm heeft), ingrepen in de kniekuil en aan de achillespees.

Er zijn verschillende anamnese vragen die je kunt stellen voordat je een operatie begint:
  1. Heeft u eerder in uw leven een operatie gehad? En zo ja, waaraan?
  2. Heeft u klachten aan de schouder-, elleboog-, knie-, nekgewrichten of rug?
  3. Heeft u last van ademhalingsproblemen?
  4. Heeft u ook nog andere ziektebeelden gehad of heeft u deze nog?
  5. Bent u nuchter? (indien nodig voor de operatie)
  6. Hoe ziet uw voedingspatroon eruit in verband met decubitus?
  7. Heeft complicaties gehad bij een complicatie?
  8. Slikt u medicaties? En zo ja, welke?
Ter voorbereiding op een operatie moet de operatiekamer worden klaargemaakt.
Hiervoor zijn vaste voorzieningen nodig zoals zuurstof, een luchtbehandelingssysteem, TL-lokaal, OK-lamp, vacuüm, CO2, verduisteringsmogelijkheden en een intercom. 
Afhankelijk van de soort operatie zijn er ook nog hulpmiddelen om de patiënt goed te positioneren. Wanneer er aan de arm geopereerd moet worden kan er een armtafel/armplank gebruikt worden. Anders kun je gebruik van armschelpjes of een armsteun.

Om decubitus te voorkomen zijn er vier preventieve maatregelen:

  1.  Zorg dragen voor een kreukloze, droge onderlaag
  2.  Contact met harde onderdelen van een operatietafel vermijden, door middel van een mouldingmatras
  3.  Bescherming van lichaamsdelen waarbij de huid dicht op het bot is gelegen.
  4.  Bescherming van lichaamsdelen (gewrichten) die elkaar bij een bepaalde ligging raken.

Rond de operatietafel staan verschillende krukjes, afvalemmers, gazenemmers en de omloopkar die extra materialen bevat.
De anesthesiemedewerker houdt zich vooral bezig met het apparatuur rondom de ademhaling en de hoeveelheid bloedverlies van de patiënt. 
Voordat de operatie begint moet de patiënt afgedekt worden, dit doe je door middel van afdekmateriaal. Dit materiaal is helemaal steriel en daarom geschikt voor de operatie.

Om de patiënt in de juiste houding te brengen is uiterste concentratie nodig. Hoeveel personen je nodig hebt voor het tillen en verplaatsen van de patiënt is afhankelijk van de grootte en omvang. Voor kinderen kunnen twee personen voldoende zijn, bij mensen met een grote omvang zijn dit er meestal vier. Gemiddeld zijn er altijd drie personen voor nodig.
Voordat het operatieteam de patiënt gaan positioneren wordt dit eerste uitgebreid uitgelegd. De patiënt bouwt zo een vertrouwingsband op en zal het niet of minder eng vinden. Vanwege de incubatie techniek is het onmogelijk om de patiënt op eigen gelegenheid op de buik te laten draaien. dit betekend dat de patiënt eerst liggend op de rug in slaap wordt gebracht en daarna door het hele operatieteam op de buik gekeerd.

Nu is de draai een handeling waarbij veel mis kan gaan. Het verslapte lichaam laat zich moeizaam hanteren en het is van belang dat alle helpers het draaien exact gelijktijdig doen. het is gebruikelijk dat de anesthesioloog de regie neemt, met alle tillers afspreekt hoe ze het gaan doen (in een keer draaien of met een tussenstop op de zij). Vervolgens neemt de anesthesioloog het hoofd van de patiënt tussen zijn hand, telt hardop tot drie en draait in een vloeiende beweging met de rest van de tillers mee.

Complicaties in de peroperatieve zorg:

  • Drukplekken
  • Zenuwbeschadigingen
  • Luxaties
  • Circulatiestoornissen
  • Hoornvliesbeschadiging
  • Onderkoeling
  • Verbrandingen
  • Schade door operatietoebehoren

De positionering van de patiënt gebeurt in verschillende stappen:

  1. Laat de patiënt voor het draaien de armen over elkaar of langs het lichaam leggen.
  2. Zorg dat alle slangen (bijvoorbeeld voor zuurstof) niet in de weg zitten.
  3. Draai de patiënt op een kunststofplaat op zijn/haar zij.
  4. Help de patiënt om rustig op zijn buik te komen liggen.




De aandachtpunten op de methodische werkwijze zijn:

  • Armen mogen niet naar beneden hangen want door het gewicht knelt de radiale zenuw af, dit is de zenuw die de ledematen voorziet van prikkels.
  •  De armen moet dicht bij het lichaam van de patiënt zijn en niet gespreid omdat de ellepijp anders ter verdrukking komt met de matras.
  •  De armen moeten op dezelfde hoogte liggen als de operatietafel en ze mogen niet verder dan 90 graden gebogen zijn, om verrekking van de elle pijp zenuw te voorkomen.
  •  De kans op decubitus is bij de tenen, bovenkant van de voeten, knieën, penis en scrotum, borsten, wangen, ogen en oren groot. De druk moet zo laag mogelijk zijn.
  • Onder de elleboog moet een klein kussen worden gelegd zodat de elle pijp zenuw niet in direct contact komt met de operatietafel.
  • Het hoofd wordt gedraaid en op een kussen gelegd, de ogen worden beschermd omdat ze gevoelig zijn voor drukverwondingen. Dit is om ademhalingsproblemen te voorkomen.
  •  Onder de tenen en knieën moet ook een kussen liggen om decubitus te voorkomen.
  •  Onder de bekken moet een kussen komen te liggen om decubitus te voorkomen. 


Voorbeelden van platte buikliggingen.